Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu zie, [15]de hand des Heeren [is] tegen u, en gij zult blind zijn, en de zon niet zien voor een tijd. En van stonde aan viel op hem [16]donkerheid en duisternis: en rondom gaande, zocht hij, die [hem] met de hand mochten leiden. 15. Dat is, bestraffende hand, of kracht des Heeren. 16. Dat is, blindheid; want den blinde is alles donker en duister.